Landschap heeft kunstenaars geïnspireerd tot meesterwerken. Aanvankelijk werd het landschap op doek gezet aan de hand van schetsen of fantasie. Toen de verftube was uitgevonden (in 1841 door John Goff Rand) konden de schilders midden in het landschap aan de slag. Landschap is een gevarieerd onderwerp, niet alleen de aard van het landschap (berg, zee, stad, woestijn, weide, bos, sneeuw etc.) maar ook het moment van de dag (ochtendgloren, avondlicht, duisternis) en jaargetijde is bepalend.

Wat heb je nodig

Een dik, langwerpig karton (ik gebruikte 80 x 25 cm grijskarton), acrylverf, kwasten (dik en dun), penselen, tafellaken of kranten, palet, waterpot, verfdoekje.

Instructies

• Doe een schort om en leg een oud tafellaken onder je karton op tafel.
• Maak een plan. Als je gesso of genoeg witte verf hebt, kan je je karton gronden (voor én achter voorkomt kromtrekken).
• Zet met potlood een paar lijnen uit.
• Maak gebruik van perspectief (velden tot aan de horizon), doorkijkje (tussen de boomstammen door), licht/donker-contrast (volle maan in donker nachtlandschap), hoge horizon (zodat het accent ligt op de sneeuwvlakte).
• Geef de verschillende partijen (lucht, land, berg, water) een eerste tint met acrylverf.
• Loop achteruit om te zien of je landschap er goed uit ziet. Miste er nog iets? Schilder het erbij.
• Denk aan schaduw en licht in het landschap.
• Gebruik je fantasie of gebruik de vakantiefoto's.

Tips

Maak een tweede, derde, vierde landschap. Kies een ander tijdstip van de dag, andere plek, ander jaargetijde. Maak een abstract landschap. Schilderen is suggestie. Niet elk detail hoeft uitvoerig te worden uitgewerkt (de verf geeft je al veel cadeau!). Kijk tijdens het schilderen regelmatig door je oogharen naar het schilderij. Kunstschilders doen dat vaak, maar waarom? Details vallen weg, het geheel wordt zichtbaar.

Succes en groeten van Mirjam!